| |
 | Orde | : | Eendvogels (Anseriformes) |  | Familie | : | Eenden (Anatidae) |  | Lengte | : | 115 tot 127 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is geheel wit van kleur |  |
De poten zijn zwart |  |
De snavel is zwart met een gele basis |
| | |  |
Omschrijving
De kleine zwaan is ondanks de naam een grote vogel, maar toch duidelijk kleiner dan enkele verwante soorten zoals de knobbelzwaan en de wilde zwaan. Met name de laatste vertoont sterke gelijkenis met de kleine zwaan, waarbij vooral de grootte een duidelijk herkenningspunt is. Beide vogels zijn verder uit elkaar te houden door de kleur van de snavel, die bij beide vogels zwart is met een gele basis. Bij de kleine zwaan is de gele basis echter kleiner en loopt niet door naar de punt van de snavel.
Het broedgebied van de kleine zwaan bevindt zich in de Russische toendra, waar het nest gebouwd wordt langs de oevers van voedselrijke meren. In het broedgebied voedt de vogel zich voornamelijk met waterplanten. Kleine zwanen brengen de winter onder andere door op weiden in Nederland, waar gras het belangrijkste voedsel vormt.
|