 | Orde | : | Zangvogels (Passeriformes) |  | Familie | : | Vinken (Fringillidae) |  | Lengte | : | 13 tot 15 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Ruim 10 |  | Bijzonderheden | : | De roodmus staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | De keel, de kop en de stuit van het mannetje zijn helder rood van kleur |  |
Het verenkleed van het vrouwtje is bruin met een fijne tekening |  |
De snavel is kegelvormig |
| | |  |
Omschrijving
Door het gedeeltelijk rode verenkleed is mannetje van de roodmus een onmiskenbare vogel. Het vrouwtje is minder opvallend gekleurd en niet zo eenvoudig te herkennen. Jonge mannetjes hebben het verenkleed van het vrouwtje en krijgen pas in het tweede levensjaar rode veren.
De roodmus komt oorspronkelijk vooral voor in het oosten van Europa, maar breidt zich geleidelijk steeds verder uit naar het westen. De vogels overwinteren in India en komen pas laat in het voorjaar naar het broedgebied. Hierdoor begint de vogel al snel na aankomst met broeden. In Nederland broeden hooguit enkele tientallen roodmussen, voornamelijk in Flevoland en op de Waddeneilanden.
|