| |
 | Orde | : | Roofvogels (Falconiformes) |  | Familie | : | Sperwers (Accipitridae) |  | Lengte | : | 75 tot 90 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 190 tot 240 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Sinds 2006 enkele paren |  | Toename of afname | : | Lichte toename |  | Bijzonderheden | : | De zeearend staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is donkerbruin van kleur |  |
De kop is lichter gekleurd |  |
De haaksnavel is fors en geel van kleur |  |
De staart is kort en wit van kleur |  |
De vleugels zijn in de vlucht rechthoekig en sterk gevingerd |
| | |  |
Omschrijving
Met een spanwijdte van bijna 2,5 meter is de zeearend één van de grootste Nederlandse vogels. In de vlucht is de zeearend goed te herkennen aan de rechthoekige vleugels met losstaande veren aan de uiteinden. In de vlucht vallen ook de korte, witte staart en de ver uitstekende kop op. De vogel vliegt vaak laag over het water en houdt in de zweefvlucht beide vleugels horizontaal.
De zeearend bouwt van takken een groot nest in de top van een boom, maar soms ook op de rotsen. De zeearend is in Europa mede door invloed van de mens een erg zeldzame roofvogel geworden. In Midden-Europa wordt tegenwoordig veel gedaan om de zeearend als broedvogel te beschermen. Mede door deze maatregelen breidt het broedgebied van de zeearend zich steeds verder uit en in 2006 broedde de zeearend voor het eerst in Nederland.
|