| |
 | Orde | : | Pleviervogels (Charadriiformes) |  | Familie | : | Plevieren (Charadriidae) |  | Lengte | : | 26 tot 29 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Geen | |
|
Kenmerken | De bovenzijde is zwart en bedekt met kleine grijze vlekken |  |
In het zomerkleed zijn de onderzijde en het gezicht zwart |  |
Bij het vrouwtje bevinden zich vaak witte vlekken op de onderzijde |  |
In het zomerkleed zijn de flanken gedeeltelijk wit |  |
In de winter is de onderzijde wit en bedekt met bruine vlekjes |
| | |  |
Omschrijving
De zilverplevier heeft in het zomerkleed een zwarte onderzijde met langs de randen witte gedeelten. In de winter verdwijnt de zwarte kleur om plaats te maken voor een vaalwitte onderzijde met een onduidelijke tekening. De vogel lijkt zowel in gedrag als uiterlijk op de goudplevier, maar heeft een grijze in plaats van bruingele bovenzijde. Jagen doet de vogel door korte stukjes te rennen, waarbij telkens gepauzeerd wordt om te speuren naar kleine prooidieren. De gevonden prooien worden vervolgens na een kort sprintje opgepikt.
Net als de goudplevier broedt ook de zilverplevier alleen buiten Nederland, maar is als doortrekker en wintergast toch nagenoeg het gehele jaar te zien. De vogel broedt onder andere in het uiterste noorden van Europa, waar het nest gebouwd wordt in vaak nog besneeuwde gebieden.
|