| |
 | Orde | : | Eendvogels (Anseriformes) |  | Familie | : | Eenden (Anatidae) |  | Lengte | : | 64 tot 78 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 130 tot 160 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Minder dan 1.000 |  | Toename of afname | : | Lichte toename | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is voornamelijk grijsbruin van kleur |  |
Op het voorhoofd bevindt zich een witte bles |  |
Op de buik bevinden zich enkele zwarte banden |  |
De snavel is roze tot oranje van kleur |
| | |  |
Omschrijving
Door het grijsbruine verenkleed is de kolgans op het eerste gezicht te verwarren met andere in Nederland overwinterende ganzen, zoals de grauwe gans en de rietgans. De kolgans is echter te herkennen aan de zwarte banden op de buik en vooral ook aan de witte bles op het voorhoofd. Van alle in Nederland voorkomende ganzen heeft verder alleen de dwerggans ook een wit voorhoofd. De dwerggans is echter duidelijk kleiner dan de kolgans en de bles op het voorhoofd loopt door tot op de kruin.
De kolgans broedt in Europa in de toendragebieden van Groenland en Rusland. In de winter trekken de ganzen naar het zuiden, waarbij een gedeelte van de Russische populatie overwintert op de weiden langs de Nederlandse kust.
|