| |
 | Orde | : | Zangvogels (Passeriformes) |  | Familie | : | Leeuweriken (Alaudidae) |  | Lengte | : | 17 tot 19 cm |  | Geluid | : | |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Ongeveer 10 |  | Toename of afname | : | Lichte afname |  | Bijzonderheden | : | De kuifleeuwerik staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is onopvallend grijsbruin gevlekt |  |
Ook de kop en de borst zijn donkerbruin gevlekt |  |
De staart is vrij lang met een witte zoom |  |
De vogel heeft een korte maar opvallende kuif |
| | |  |
Omschrijving
De kuifleeuwerik lijkt sterk op de meer algemene veldleeuwerik, maar onderscheidt zich doordat de kuif vrijwel altijd opgericht is. Ook zijn de poten steviger, is de staart wat langer en zijn de staartzijden lichtbruin in plaats van wit. In de vlucht vallen de brede vleugels en de fladderende manier van vliegen op. Het nest wordt door de vogel op de grond gebouwd en bestaat voornamelijk uit grashalmen. Het nest wordt doorgaans gebouwd onder de beschutting van een struik, maar tegenwoordig worden ook platte daken van gebouwen gebruikt.
In de winter trekt een deel van de Nederlandse populatie naar het zuiden, maar ook overwinteren kleine groepen in Nederland. De kuifleeuwerik kwam pas ruim een eeuw geleden vanuit het oosten naar Nederland.
|