| |
 | Orde | : | Eendvogels (Anseriformes) |  | Familie | : | Eenden (Anatidae) |  | Lengte | : | 140 tot 160 cm |  | Geluid | : | |  | Spanwijdte | : | 200 tot 240 cm |  | Biotoop | : | |  | Periode | : | |  | Aantal broedparen | : | Hooguit enkele |  | Bijzonderheden | : | De wilde zwaan staat op de rode lijst. | |
|
Kenmerken | Het verenkleed is geheel wit van kleur |  |
De hals is lang en meestal gestrekt |  |
De snavel is zwart met een gele basis |  |
De poten zijn zwart |
| | |  |
Omschrijving
De wilde zwaan is een erg grote vogel die desondanks uitstekend kan vliegen. De vogel is ongeveer even groot als de knobbelzwaan, en is het best van deze verwante soort te onderscheiden door de gele in plaats van oranje snavel en doordat de vogel doorgaans zwemt met een gestrekte hals, terwijl de knobbelzwaan de hals in een sierlijke S-vorm houdt. De kleine zwaan heeft net als de wilde zwaan een geel met zwarte snavel, maar deze soort is beduidend kleiner. In de vlucht is de wilde zwaan goed te onderscheiden van de knobbelzwaan doordat het fluitende geluid tijdens iedere vleugelslag ontbreekt. Wel laat de vogel, ook in de vlucht, vaak een luide, trompetterende roep horen.
De wilde zwaan overwintert in Nederland, maar broeden doet de vogel verder naar het noorden, op de oevers van meren in de toendra's en bossen van Scandinavië en Rusland. In Nederland is de vogel 's winters vooral te vinden op weiden en akkers.
|