| 
  |  |  | 
   |  | Orde | : | Zangvogels (Passeriformes) |  |  | Familie | : | Kwikstaarten (Motacillidae) |  |  | Lengte | : | 16 tot 19 cm |  |  | Geluid | : |  |  |  | Biotoop | : |  |  |  | Periode | : |  |  |  | Aantal broedparen | : | Ongeveer 100.000 |  |  | Toename of afname | : | Lichte afname |  |  |  | 
 
 | Kenmerken|  | De bovenzijde is grijs van kleur |  |  | De staartzijden zijn wit van kleur |  |  | De kruin, keel en een gedeelte van de borst zijn zwart van kleur |  |  | De rest van de kop is helder wit |  |  | In het winterkleed zijn de keel en de borst niet langer zwart, in plaats hiervan is dan een zwarte borstband aanwezig | 
 |  |  |  |  | 
 OmschrijvingTyperend voor de witte kwikstaart zijn de bewegingen van de kop en het wippen van de lange staart tijdens het lopen. In de vlucht is de vogel herkenbaar aan de witte staartzijden en de golvende vlucht.
 In de winter trekken witte kwikstaarten naar het zuiden, maar veel vogels uit het noorden en oosten van Europa trekken niet verder dan West-Europa, om daar te profiteren van het relatief warme zeeklimaat. In de winter leeft de vogel over het algemeen in kleine zwermen die vaak te zien zijn op akkers.
 
 Hoewel de vogel in absolute aantallen door verschillende vogels voorbij gestreefd wordt, heeft geen enkele vogelsoort in Nederland zo'n groot verspreidingsgebied als de witte kwikstaart. De vogel komt dan ook vrijwel overal in Nederland voor en bouwt het nest op een goed beschutte plaats, zoals in dicht struikgewas, in gebouwen of onder dakpannen.
 
 |